Imp. Caesar Traianus Hadrianus Augustus
        -P.Aelius P.f.Serg.Hadrianus-
 
Geb. 24-1-76 te Rome. 1
Overl. 10-7-138 te Baiae. 2

Zoon van P.Aelius Hadrianus Afer, praetor,
en van Domitia Paulina maior. 3
Adoptiefzoon (?) en opvolger van M.Traianus Augustus'. 4
 
 
Huwde: in 100 of 101 met Vibia Sabina 5,
dochter van L.Vibius Sabinus, consulsuffectus 97?,
en van Salonia Matidia 6,
dochter van Matidius en van Ulpia Marciana 7,
zuster van Traianus.

 
   

Functies:

In 93: decemvir stlitibus iudicantis 8, daarna praefectus feriarum Latinarum 9

en sevir turmae equitum Romanorum 10.
Van 94 tot ca.97: tribunus militum van 25
1. II Adiutrix te Moesia sup. (?)
2. V Macedonia te Moesia inf.
3. XII Primigenia te Germania sup.
Quaestor imp.Traiani
Tussen 101 en 105:Ab actis senatus (ookwel, curator actorum senatus genoemd).
Tijdens de 1ste Dacische oorlog van 101 – 102, comes expeditionis Daciae,
donis militaribus ab eo (Traiano) donatus est.
In 105: tribunus plebis, en tijdens de 2e Dacische oorlog legatus legionis van het 1ste Minervia
Eerste legatus Augusti pro praetore Pannoniae inferioris in 107/108'.
Consulsuffectus in 108. 11
Sodalis Augustales 12, septemvir epulonum. 13
Legatus Aug. pro pr. Syriae van 113 – 117. 14
Dies imperi 11- 8.117. 15
1ste trib.potestatis van 11-8-117 tot 9-12-117
2e trib.potestatis van 10-12-117 tot 9-12-118. 16
Consul II, in 118, consul III, in 119 gedurende 4 maanden. 17
Pontifex maximus 18 en lid van alle priester colleges.
Voerde sinds 123 de titel Augustus, en patris patriae sinds 128.

Tribunicia potestatis imp.Caesar Traianus Hadrianus Aug. 24
 

I vanaf 11Aug.117 t/m 9 Dec.117
II vanaf 10 Dec.117 t/m 9 Dec.118
III vanaf 10 Dec.118 t/m 9 Dec.119
IV vanaf 10 Dec.119 t/m 9 Dec.120
V vanaf 10 Dec.120 t/m 9 Dec.121
VI vanaf 10 Dec.121 t/m 9 Dec.122
VII vanaf 10 Dec.122 t/m 9 Dec.123
VIII vanaf 10 Dec.123 t/m 9 Dec.124
IX vanaf 10 Dec.124 t/m 9 Dec.125
X vanaf 10 Dec.125 t/m 9 Dec.126
XI vanaf 10 Dec.126 t/m 9 Dec.127
XII vanaf 10 Dec.127 t/m 9 Dec.128
XIII vanaf 10 Dec.128 t/m 9 Dec.129
XIV vanaf 10 Dec.129 t/m 9 Dec.130
XV vanaf 10 Dec.130 t/m 9 Dec.131
XVI vanaf 10 Dec.131 t/m 9 Dec.132
XVII vanaf 10 Dec.132 t/m 9 Dec.133
XVIII vanaf 10 Dec.133 t/m 9 Dec.134
XIX vanaf 10 Dec.134 t/m 9 Dec.135
XX vanaf 10 Dec.135 t/m 9 Dec.136
XXI vanaf 10 Dec.136 t/m 9 Dec.137
XXII vanaf 10 Dec.137 t/m 10 Juli 138

Acclamationes imperatoribus.

I, nog niet zo genoemd in 112. (Zie noot 3, ILS 308)
II, Hadrianus bleef Imp.II tot het eind van zijn regering, zeker tot na 15 Sept.134. 19
Na zijn verheffing reisde Hadrianus via Illyricum naar Moesia
waar hij in de lente van 118 aankwam; hij bereikte uiteindelijk Rome op 9 Juli 118.
In de periode na zijn verheffing en vόόr zijn aankomst in Rome op 9 Juli 118,
had Hadrianus zich de blijvende vijandschap van de senaat op zijn hals gehaald
door hen te dwingen accoord te gaan met de terechtstelling van vier

vooraanstaande consulaire senatoren en voormalige generaals van Traianus

op beschuldiging van samenzwering tot moord op Hadrianus. 20

De vier waren:
1.C.Avidius Nigrinus 21; gedood te Faventia. 22
2. A.Cornelius Palma Frontonianus, consul ord. 99, gedood te Taracina. 23
3. L.Publius Celsus,cossuff.102, consul ord.II, 113 gedood te Baiae.
4.Lusius Quietus (De Moor), cossuff.?117 (Dio 68.32,3), gedood op weg

   naar zijn huis.

Hist.Aug.XI.2.

Hierna vertrok Hadrianus naar Gallia (121) en naar Germania.
(Van Germania bezocht hij de provincies Raetia en Noricum,

en keerde toen terug naar de neder Rijn, waar zijn aanwezigheid wordt

herdacht door de naam Forum Hadriani (nabij Leiden).
Vanuit Holland stak hij over naar Britannia.)
In 122 was hij in Britannia, en in 122/123 in Gallia waar hij een basilica liet

bouwen te Nemausum (Nimes) ter ere van de in 122 overleden Plotina (Dio 69.10, 3).
Vandaar naar Tarragona (Een Romeinse kolonie sinds 45 v.Chr.) in Hispania
waar hij de winter van 123-124 doorbracht.
Daarna reisde hij via Asia naar Galatia, Bithynia en van Mysia naar Ephesus
waar hij overstak naar Rhodos en daarna door Thracia naar de provincies

Moesia en Dacia en vandaar naar Macedonia en Thessalia door naar Athene,
waar hij waarschijnlijk arriveerde in September 124.
Na een rondreis via Sicilië naar Delphi, Actium en Dyrrachium terug naar Sicilië
en daarna naar Rome waar hij in de zomer van 125 arriveerde.
Tijdens de lente en zomer van het jaar 128 was hij ca. vier maanden in Africa.
Direct na zijn terugkeer in Rome vertrok hij naar Athene waar hij verbleef van

September 128 tot Maart 129 waarna hij via Asia doorreisde naar de Eufraat.

Hist.Aug.XIV.4.

Hierna reisde hij door Arabië naar Egypte waar hij te Pelusium
de tombe van Pompeius Magnus restaureerde (130), en naar Alexandria.
(Hier breekt het verslag van Hadrianus’ reis af.)

In 131 was hij terug in Rome, maar niet voor lang want in 132
brak een vier jaar durende Joodse opstand uit..
Zijn laatste jaren bracht hij door op zijn buitenverblijf in Tibur (Tivoli)
op ca. 30 km ten oosten van Rome,
waar hij al datgene wat hij tijdens zijn

rondreis had gezien en een speciale bewondering voor had opgevat had

laten na bouwen en de namen gaf van de originelen zoals:

Lyceum, Academica, en Canopus; de restanten hiervan zijn nu nog steeds te zien.
 

 
Dio LXIX,23.

Hij heeft tweeënzestig jaren, vijf maanden en negentien dagen geleefd,
en is twintig jaren en elf maanden keizer geweest. Hij is begraven dicht bij de rivier,
vlak bij de Aeliaanse brug, want daar had hij zijn tombe laten bouwen,
daar de tombe van Augustus vol was.
 
 
Noten (Er is geen volledigheid betracht in deze noten)  
 
1.

R.Syme in ‘Hadrian and Italica’ Journal Roman Studies LIV (1964)

p.142 – 149. (= Roman Papers vol.II. p.617 f.)
‘Italica in de provincia Baetica is de Patria van de Aelii.

Hadrianus bezit de tribus van deze municipium, de Sergia.
Echter, de geboorteplaats van een man is niet altijd dezelfde
als de wettige origo van zijn familie.
P.Aelius Hadrianus is geboren te Rome op 24 Januari 76.’

(VIIII kal.Febr.)   Terug naar tekst

 
   
2.

Werd na zijn dood vergoddelijkt, en in eerste instantie begraven

in Cicero’s villa te Puteoli; later – in 139 – bijgezet in zijn eigen

mausoleum aan de Tiber in de tuinen van Domitia.

(nu Trastevere)


ILS 322
Imp.Caesari divi Traiani Parthici filio divi Nervae nepoti Traiano Hadriano Augusto pont.max., trib.pot.XXII, imp.II. cos.III, p.p., et divae Sabinae, imp.Caesar T.Aelius Hadrianus Antoninus Aug.Pius pont. max., tribun.potest.II, cos.II, design.III1, p.p., parentibus suis.
 ■ Romae in mausoleo Hadriani. 1.a 139.

De Historia Augusta [25,5] schrijft het onderstaande gedicht

toe aan de stervende keizer Hadrianus.

animula vagula blandula
hospes comesque corporis
quae nunc abibis in loca
pallidula rigida nudula
nec ut soles dabis iocos!

Zieltje, zwervertje, charmeurtje,

Gast en makker van m'n lichaam,

naar welke kleurloze, onherbergzame,

kale contreien zul je nu vertrekken?

En je gebruikelijke grapjes zul je niet meer maken.  Terug naar tekst

 
3.

Hadrianus’ biologische vader werd geboren in ca. 45
en overleed in 85 waarna Hadrianus twee voogden kreeg toegewezen:
1. M.Ulpius Traianus, toekomstig princeps
2. P.Acilius Attianus, toekomstig praefectus praetorio


Zijn moeder, Domitia Paulina, was afkomstig uit Gades

in Hispania. Zijn - waarschijnlijk oudere - zuster,

eveneens Domitia Paulina genaamd, huwde met

L.Iulius Ursus Servianus, consul III, in 134.
Deze werd in verband met een samenzwering ter dood gebracht

in ca.136; zijn vrouw, Domitia Paulina minor, overleed in 130 of 131.

Terug naar tekst

 
4.

Dio LXIX,1
Hadrianus was niet geadopteerd door Traianus……..
Hij werd Caesar en keizer dankzij het feit dat toen Traianus

kinderloos stierf, Attianus, zijn landgenoot en voormalig voogd,

tezamen met Plotina, die verliefd op hem was,

zijn aanstelling waarborgden, hun inspanningen werden

vergemakkelijkt door zijn nabijheid en door het bezit van een grote militaire macht.
Mijn vader, Apronianus, die gouverneur was van Cilicia,
had het hele verhaal over hem precies vastgesteld,
en hij vertelde altijd al de verschillende gebeurtenissen,
nauwkeurig vaststellend dat de dood van Traianus een aantal

dagen stil was gehouden opdat Hadrianus’ adoptie eerst

bekend gemaakt kon worden.
Dit werd ook bewezen door de brieven van Traianus aan

de senaat, want die waren niet ondertekend door hem,

maar door Plotina, ondanks dat zij dit bij geen enkele eerdere

gelegenheid had gedaan.
Toen Hadrianus tot keizer werd uitgeroepen was hij in Antiochië,
de hoofdstad van Syrië, waarvan hij de gouverneur was.

Historia Augustae, Hadrianus IV.6-7.
Op de vijfde dag voor de Ides van Augustus (9 Aug.117)
terwijl hij

legaat van Syrië was, hoorde hij dat hij was geadopteerd door

Traianus, en later gaf hij opdracht om deze dag

- als zijnde de dag van zijn adoptie - te vieren.
Op de derde dag voor de Ides van Augustus (11 Aug.117)
ontving

hij het bericht van Traianus’ dood, en deze dag verklaarde hij tot

de gedenkdag van zijn troonsbestijging.

(Traianus was een achterneef van moeders zijde van

Aelius Hadrianus, de vader van imperator Hadrianus.)  Terug naar tekst

 
 
5.

Vibia Sabina werd in 128 Augusta; zij overleed in de tweede helft

van 136, en werd in 139 bijgezet in het mausoleum van Hadrianus.
Ten tijde van haar huwelijk was zij 12 jaar; zij had een zuster,

Vibia Matidia, ookwel Matidia minoris genoemd.  Terug naar tekst

 
 
6.

Salonia Matidia Aug.sor.f., overleed in December 119
en werd vergoddelijkt op 23 December 119. (act.Arv.p.CLVIII )
Diva Matidia Aug. werd geboren op 4 Juli.
Zij kreeg de titel Augusta tussen 29 Augustus en 3 September 112.
Zij was eerder gehuwd met ene L.Mindius. 
Terug naar tekst

 
 
7.

Ulpia Marciana, dochter van M.Ulpius Traianus, cossuff.70?,
en zuster van Traianus Aug., kreeg de titel van Augusta in 105.
Geboren tussen 18 en 31 Augustus - ergens tussen 44-52,
overleed zij op 29 Augustus 112 en werd nog voor haar

staatsbegrafenis op 3 September vergoddelijkt.

Terug naar tekst

 
 
8.

Decemviri stlitibus iudicandis.
(Tienmannen: jurisdictie inzake betreffende de vrijheid van burgers)

Terug naar tekst

 
 
9.

Het Latijnse festival werd in April gevierd op de Albaanse berg;
daar de consuls hierbij aanwezig dienden te zijn benoemden zij

een plaatsvervanger die in de keizertijd
‘praefectus urbi feriarum Latinarum’ werd genoemd. (Suet.Aug.37).

A.Gellius, Noctes Atticae, VIII, p.55, dl. III.
“Iunius beweert dat de prefect belast met de zorg voor de stad
tijdens het Latijnse festival (feriae Latinae) niet het recht heeft

om de senaat bijeen te roepen daar hij noch senator is noch

het recht heeft op het uiten van zijn mening daar hij te jong is

om verkiesbaar te zijn als senator.
M.Varro beweert dat hij wel het recht heeft om de senaat

bijeen te roepen… want de volkstribunen hadden dat recht

ook al waren zij, voor de wet van Atinius,geen senatoren……”
(Varro heeft in theorie gelijk; Iunius in de praktijk van alledag.) 
Terug naar tekst

 
10.

Ter gelegenheid van de Ludi Magni in het Circus Maximus
werd er een plechtige militaire processie gehouden aangevoerd
door jonge mannen van senatoriale en ridderlijke afkomst
die een jaar eerder de toga virilis hadden aangenomen;
e.e.a. was ter voorbereiding op de militaire dienst die in de vroege

tijd een burgerplicht was.
Augustus voerde dit gebruik weer in voor die jonge mannen
van senatoriale en ridderlijke afkomst die op vijftien jarige leeftijd
de toga virilis hadden aangenomen en een politieke carrière

ambieerden en schijnt de duur van deze voorbereiding op

de militaire dienst verlengd te hebben tot twee jaar.  Terug naar tekst

 
 
11.

ILS 308
P.Aelio P.f.Serg.Hadriano cos.1, VII viro epulonum, sodali

Augustali, leg.pro pr. imp. Nervae Traiani Caesaris Aug.

Germanici Dacici Pannoniae inferioris, praetori eodemque

tempore leg.leg.I Minerviae p.f. bello Dacico, item trib.pleb.,

quaestori imperatoris Traiani2 et comiti expeditionis Dacicae,

donis militaribus ab eo donato bis, trib.leg.II Adiutricis p.f.

item legionis V Macedonicae item legionis XXII primigeniae p.f.,

seviro turmae eq.R., praef.feriarum Latinarum, X viro s.i.
 ■ Athenis in theatro Dionysii. Titulus positus Hadriano

     nondum imperatori a 112 (cf.not.3)  

     1.cossuff.108. 2., teste biographo,101.

     3.Archon Athenis Hadr.fuit a 112 

Terug naar tekst

 
 
12.

Sodales Augustales.
Priesters van de tot god verheven Augustus; sedert 14 na Chr.
Zij kwamen in aanzien direct na de vier grote priesterorden.

‘Er waren oorspronkelijk vijfentwintig sodales Augustales,
eenentwintig senatoren door loting aangewezen en vier leden van

de keizerlijke familie.
Zij waren belast met de cultus van de gens Iulia te Bovillae welke,

lang geleden ingesteld, nu was gegroepeerd rond de centrale

figuur van Divus Augustus. ….
De meer belangrijke delen van de plichten van de sodales
werden

in Rome vervuld, zoals de jaarlijkse inferiae voor de dode leden

van de keizerlijke familie in het Mausoleum op het

Campus Martius en bovenal de cultus van Divus Augustus.’
(Stefan Weinstock, JRS 47 (1957), p.146/7.)


(De sodales vormde een priester college
aan wie de cultus van een vergoddelijkte keizer was opgedragen.
Tijdens de keizertijd waren er in totaal vier van zulke colleges:
1. De sodales Augustales, ingesteld voor de verering van
   

    de tot god verheven Augustus.
    Na de vergoddelijking van Claudius werd deze uitgebreid

     tot de sodales Augustales Claudiales.
2. Hetzelfde gebeurde met de sodales Flaviales,
    een priesterschap ingesteld voor de verering van de
   

    vergoddelijkte Vespasianus; dit college werd na de

    vergoddelijking van zijn zoon en opvolger Titus

    uitgebreid tot sodales Flaviales Titiales.
3. De sodales Hadrianales en, 4. de in 161 gecreërde sodales Antoniani.
    Elke sodalitas zorgde voor de cultus van de keizers behorende

    tot hetzelfde huis.)

Terug naar tekst

 
 
13.

Septemviri epulonum.
De 7 mannen – oorspronkelijk ‘tresviri’, 3 mannen –
zorgden bij openbare spelen voor de gastmalen der goden.
Onder Julius Caesar verhoogd tot 10 epulones. 
Terug naar tekst

 
 
14. Vlg.Sir R.Syme (Die dikwijls gelijk had)  Terug naar tekst  
 
15.

Datum waarop hij door het leger in Syria werd uitgeroepen tot princeps.


(P.Oxy. LV 3781)
Aankondiging van de troonsbestijging van Hadrianus:
“Laat het u bekend zijn dat tot redding van de hele mensheid
het keizerlijk bestuur is overgenomen van de god zijn vader
door Imperator Caesar Traianus Hadrianus Optimus Augustus

Germanicus Dacius Parthicus.

Derhalve bidden wij tot alle goden dat zijn voortzetting voor ons

voor eeuwig moge worden behouden
en zullen gedurende tien dagen bloemkransen dragen.” 
Terug naar tekst

 
 
16.

ILS 309
s.p.q.R. imp.Caesari , divi Traiani Parthici f.,

divi Nervae nepoti Traiano Hadriano Aug. pont.max., trib.pot.II1,

cos.II, qui primus omnium principum et solus, remittendo

sestertium novies milies centena milia n. debitum fiscis,

non praesentes tantum cives suos sed et posteros eorum praestitit

hac liberalitate securos
 ■ Romae in foro Traiani . 1.trib.pot.secundam suscepit Hadrianus

     die iv idus Dec.117 (10 Dec.117) 

Terug naar tekst

 
 
17.

ILS 110
Imp.Caesari divi Traiani Parthici fil., divi Nervae nepoti,

Traiano Hadriano Aug., pontif.maxim., trib.pot.II , cos.III, fratri Arvali.
 ■ Romae. Cos.III a 119, trib.pot.II d.10 Dec.117/118 
Terug naar tekst

 
 
18.

Pontifices.
Sedert Sulla een college van 15 priesters
onder voorzitterschap van de Pontifex maximus; in totaal dus 16 priesters.
Zij hielden o.a. toezicht op de godsdiensten.
(Vanaf 12 v.Chr. waren alle opeenvolgende princeps pont.max.)

Terug naar tekst

 
 
19.

ILS 317 (Zie noot 2)
Imp.Caesar divi Traiani Parthici f.divi Nervae n.Traianus Hadrianus Aug. pontif.max., trib.pot.XX1, imp.II2, cos.III, p.p.,
auguratorium dilaps.a solo pe[c. sua restitu]it.
 ■ Romae. 1.Dec.135/136. 2.imp.iterum Hadrianus appellatus
     est sub finem demum imperii,certe post d.15 Sept.134.

Terug naar tekst

 
 
20. Hist.Aug.Hadr.VII.3.  Terug naar tekst  
 
21.

Plin.ep.ad Traianum 65 en 66.


C.Avidius C.f.Nigrinus, cossuff.110, Leg.Aug.pro pr.Daciae

110/112-115?. trib.pl.105, adlectus inter praet.(?) 105,

leg.leg.--- 105-106, ?corrector per Achaia 108/110,

cossuff.110, ?corrector per Achaia 110/112, arvalis.
(Afkomstig uit Faventia) Nigrinus huwde met Plautia.
Deze was eerder gehuwd met L.Ceionius Commodus, cos.106,
de vader van L.Aelius Caesar. Zie aldaar.
  ■ Aan zijn vader en aan zijn broer T.Avidius Quietus, cossuff. 93,
      heeft Plutarchus zijn geschrift ‘De fraterno amore’ gewijd.
  ■ Zijn vader was waarschijnlijk proconsul van Achaia

       onder Domitianus.
  ■ Zijn broer Quietus was proconsul van Achaia in 91/92,

       diens zoon, de neef van de Dacische stadhouder,

       was consulsuff. 111 en proconsul van Asia in 125/126.

(Vlg.Julian Bennett (1997)

“Nigrinus was appointed in the year 113 at the earliest.”
W.Eck, Chiron12 (1982)

”In feite is een latere datum waarschijnlijk.”)
Zie, Trajan Optimus Princeps p.169,n 26 & 27. 
Terug naar tekst

 
 
22. Nu Faenza, 50 km ten z.o.van Bologna.  Terug naar tekst  
 
23.

Proconsul Hisp.Cit. (Tarraconensis) ?100-?103

(att.101, G.Alföldy 1969),
Leg.Aug.pro pr. Syria 104/05-108. Arabia werd in 105/106
geannexeerd door A.Cornelius Palma, legatus Syriae.
Consul iterum 109, werd in 118 ter dood gebracht
op beschuldiging van samenzwering tegen Hadrianus. 
Terug naar tekst

 
 
24.

Een van de middelen om te heersen was bijzonder en ontwijkend,

de Tribunicia potestas.

Tacitus noemt het ‘Summi fastigii vocabulum’
(Aanduiding van de hoogste macht) (Ann.3, 56, 1).
De Princeps – te beginnen met Augustus - hadden behoefte aan

een gezagsbasis binnen de stad voor hun transacties met de Senaat en het Volk.
Tribunicia potestas is macht gescheiden van functie.
R.Syme in JRS vol.36 (1946) 
Terug naar tekst

 
 
25.

10b. Tribunus militum: (Krijgstribuun) stafofficier bij de infanterie.
Onder het principaat waren dit jongemannen die een senatoriale

of een equestrische carrière ambieerden,

en zij werden overeenkomstig verdeeld in tribuni laticlavi

(met een brede streep op het tuniek) en tribuni augusticlavi (met een smalle streep).
Elke klasse van tribuni diende gedurende een jaar in een legioen,
maar, daar waar de laticlavi na vervulling van hun jaar militaire

dienst onmiddellijk konden doorgaan naar de politieke senatoriale

cursus honorum, dienden de aspiranten voor een equestrische cursus

- tenminste sinds Claudius -
twee aanvullende functies als officier bij de hulptroepen te vervullen.
De normale volgorde van deze krijgsdienst was praefectus cohortis
(i.e. commandant van een hulp cohort van een infanterie eenheid),
tribunus militum (augusticlavius), en praefectus alae
(i.e. commandant van een hulp ala of van een cavallerie eenheid).
(The Roman legions, by H.M.D.Parker, 1985 (1ste ed. 1928) 
Terug naar tekst